De STO-scholen aan de Wethouder Beversstraat vinden elkaar nu op de overeenkomsten en niet op de verschillen
De STO subregio Enschede aan de Wethouder Beversstraat telt twee deelnemende vmbo-scholen: het Bonhoeffer College en Het Stedelijk Alpha. Steeds vaker werken beide scholen constructief samen op de centrale uitdaging: STO Twente. Bestuurders Greetje Sulimma en Manon Ketz: “Het gezamenlijk inzicht ontstond dat de maatschappelijke opgave vanuit STO Twente groter is dan onze individuele belangen. De boodschap om met elkaar praktisch aan de slag te gaan is heel goed geland en op activiteitenniveau komt dit nu toe bloei.”
STO Twente: een behoorlijk statement
Greetje Sulimma is voorzitter centrale directie van Bonhoeffer College in Enschede, opvolger van Genio Ruessen. Manon Ketz is voorzitter College van Bestuur van Het Stedelijk. Eveneens is Manon lid van de Stuurgroep van STO Twente. Manon: “STO Twente is inmiddels een brede beweging in de regio. De Twentse samenwerking betekende een behoorlijk statement van alle aangesloten besturen. Tegelijkertijd gaven we onszelf daarmee een grote opgave: samen optrekken in de brede regio Twente én tot concrete resultaten komen in de vijf subregio’s, in ons geval Enschede.”
Ruimte voor specifieke lokale context
Inmiddels is STO Twente in veel echelons goed op weg, stelt Manon vast: “En dat over de hele breedte; van de Stuurgroep tot en met de feitelijke subregio’s. Het mooie is dat de initiatieven in de vijf subregio’s allemaal dezelfde rode draad volgen, en tegelijkertijd in hun eigen specifieke lokale context passen. Specifiek voor het Bonhoeffer en Het Stedelijk hebben we in recente jaren geleerd welke stappen je samen moet zetten om daar verder in te komen. Dé kracht van STO Twente is dat we koersen op de richtinggevende aansturing vanuit STO landelijk en regionaal en dat er tegelijkertijd ruimte is om STO ín de scholen te ontwikkelen. Dit doen we letterlijk met de docenten en bedrijven die hier concreet handen en voeten aan geven. Ook kunnen we op lokaal niveau beoordelen wat bepaalde leerlingen en een specifieke lokale setting nodig hebben. Dit is bedoeld om zowel leerlingen met nieuwe technologieën te bereiken, alsook hun docenten daarin te inspireren. Daarin zijn we inmiddels veel verder dan vier jaar geleden.”
Doel van STO
Greetje Sulimma trad 2,5 jaar geleden aan bij het bestuur van Bonhoeffer College: “Ik kwam uit de regio Coevorden. Ook daar speelde STO al. Hoe ik naar STO kijk? Dé wezenlijke kernvraag voor STO in mijn ogen is niet ván wie het is, maar vóór wie het is en waarvoor we dit allemaal doen. Die praktische focus op vooral de leerlingen en de resultaten die we met hen willen bereiken, is voor mij essentieel.”
Belangrijk kantelpunt
Het Bonhoeffer en Het Stedelijk hebben elkaar wel moeten vinden in de samenwerking vanuit STO Twente, geven Greetje en Manon aan. Een beweging die overigens meer vmbo-scholen in Nederland onder de paraplu van STO herkennen. Manon: “De vertrekkende bestuurder Genio Ruessen was de voorganger van Greetje als voorzitter centrale directie van Bonhoeffer College. Genio en ik zijn rond de tafel gegaan met de directeuren van beide locaties. Ook hielden we sessies met teamleiders over hoe we STO in de subregio Enschede konden vormgeven. In deze overleggen ging het eerst vooral over de verschillen tussen beide scholen, zoals tussen curricula en cultuur, ook nog te midden van dalende leerlingenaantallen. Vanuit de STO-opgave die er lag, zagen we al snel in dat het niet hielp om elkaar te blijven zien vanuit de verschillen. Het gezamenlijke inzicht ontstond dat de maatschappelijke opgave vanuit STO Twente groter is dan onze individuele belangen. Om precies te zijn: de oriëntatie op techniek en het perspectief op werk. Dat kantelpunt kwam doordat we het hebben omgedraaid: van kijken naar verschillen naar het zoeken van overeenkomsten.”
Dé basis: een elkaar versterkend pedagogisch klimaat
In een aantal stappen zijn Genio en Manon vervolgens voor de troepen gaan staan. Manon: “Van schoolbestuurders, directeuren en teamleiders hebben we allemaal hetzelfde gevraagd. Feitelijk had die nieuwe manier van denken nog niets met STO te maken, maar was wel een essentiële voorwaarde om goed en constructief met STO aan de slag te gaan. De kern? We hebben baat bij een op elkaar aansluitend pedagogisch klimaat in beide scholen. Het helpt niet als regels per school verschillen en we leerlingen duiden als ‘van deze of de andere school’.”
Meer samenwerken in de profielen
Manon: “Toen die pedagogische basis er lag, hebben we gevraagd: okay, hoe kunnen we vervolgens meer gaan samenwerken in de profielen? Een spannende discussie voor de betrokkenen, en dat begrepen wij.” Greetje: “Opnieuw hebben we gezegd: het gaat niet om de organisatie, maar uiteindelijk om de leerlingen in Enschede. Zij hebben een brede oriëntatie op techniek nodig in de onderbouw. Vervolgens zijn we samen opgetrokken in hoe we dit gaan voortzetten in de bovenbouw. Daar zijn de directeuren en teamleiders heel positief op ingestoken en hebben daar echt werk van gemaakt.”
Werken aan één STO team
Vervolgens hebben beide scholen de stap gezet om voor STO één team samen te stellen. Manon: “Opnieuw was dit een spannende fase. De vragen die dit opriep hebben we beantwoord door te stellen dat er binnen STO niet alleen op bestuurlijk niveau, maar ook op docentenniveau moet worden samengewerkt. Ter ondersteuning vragen we de directeuren en teamleiders regelmatig hoe het gaat met STO. Op basis van hun feedback hebben wij als bestuurders de taak om dit aan de achterkant voor de werkvloer goed te regelen en te borgen. Hierin is in de afgelopen vier jaar veel bereikt.”
Operationele verwachtingen zijn helder
Manon en Greetje kijken positief terug op de resultaten van deze kanteling: “De laatste paar jaar zijn hierin stappen gezet om met elkaar tot veel meer samenwerking te komen. Ook tastbaar voor alle betrokkenen die niet aan de vergadertafel zaten voor deze beoogde omwenteling. De boodschap om met elkaar praktisch aan de slag te gaan, is goed geland. Op activiteitenniveau komt dit nu toe bloei. We hebben daarmee operationeel gemaakt wat er ten aanzien van de leerlingen verwacht wordt.” Wat ook enorm helpt, geven Manon en Greetje aan, is de aanstelling van de STO projectleider Ronald Rondeel. “Hij wordt door béide scholen volledig gesteund om alle bij STO betrokkenen inspiratie en richting te geven.”
Mooie stappen richting basisonderwijs
Manon: “De afgelopen STO-jaren hebben we vanuit de subregio Enschede al heel veel gedaan richting het basisonderwijs. We hebben nu zelfs al groepen 7 uit het po die zich met een STO-opdracht bezighouden. Essentieel, want als je pas in de brugklas begint, ben je eigenlijk drie jaar te laat voor de oriëntatie op techniek en technologie. De doorstroom naar opleidingen techniek mbo-hbo start eigenlijk al op de basisschool. Daarom is het zo mooi dat we in de subregio Enschede, juist door de samenwerking, de groepen 7 in het basisonderwijs STO-projecten laten doen. Dit mag echt op het conto geschreven worden van de samenwerking tussen Bonhoeffer en Het Stedelijk Alpha, en de samenwerkingspartners in het po.”
Aandacht voor beweging ‘van buiten naar binnen’
Greetje: “Enschede is een grote stad met veel partijen. Deze omvang maakt dat je in Enschede op een grote schaal vanuit STO partijen moet zien te vinden en te binden zoals techniekbedrijven. De ervaring leert ons dat je de samenwerking met die techniekbedrijven, maar ook met mbo opleidingsbedrijven, niet aan beide kanten met allerlei losstaande opererende mensen moet gaan regelen. Met Ronald Rondeel als projectleider hebben we voor de buitenwacht nu één centraal aanspreekpunt om de juiste expertise en samenwerking van buiten naar binnen te halen. Daarmee krijg je voor de leerlingen de juiste synergie, zodat zij inzien dat zij in een omgeving wonen en leren waarin techniek in allerlei verschijningsvormen, zowel opleidingen als werk, biedt. Want van die verscheidenheid aan techniek is Enschede natuurlijk een prachtig voorbeeld. Hier kunnen onze leerlingen aan de slag, van vmbo tot en met andere niveaus. Onze werkomgeving kan dus, ook door STO én de centralisering van de contacten, makkelijker vanuit buiten naar binnen komen in de scholen.”
Focus op verbreding profielen
De transitieperiode voor STO zit erop, met 2024 als afsluitend jaar. Het goede nieuws is dat STO een verlenging krijgt tot 2029. Wel vraagt het ministerie de vmbo-scholen om met activiteiten breder in te zetten, dan alleen op de harde technieken. Hoe kijken Greetje en Manon hier tegenaan? Manon: “Wij juichen die verbreding absoluut toe en hebben hier zelf eerder al naar gekeken. Neem MVI, daar zijn de scholen aan de Wethouder Beversstraat best sterk in. We hebben onderzocht of we vanuit MVI een kruisbestuiving met STO konden maken, een voor leerlingen interessante stroom. Hier zien we nu wel kansen voor de STO-jaren die voor ons liggen. Of neem het profiel Zorg & Welzijn waarin we technologie zien oprukken. Maatschappelijke ontwikkelingen die ook echt nodig zijn, want inmiddels kom je technologie tegen in álle werkvelden. Het zou goed zijn om verbinding te maken vanuit STO met vmbo-t en de praktijkvakken in de havo. Daarmee maak je niet alleen het bereik groter; je betrekt ook in één moeite door meer professionals die kunnen meedenken over wat we gaan aanbieden vanuit dit perspectief.”
Unieke Enschedese setting
Manon: “De verbreding van de focus van STO op techniek en technologie gaat ons juist in Enschede helpen om door te bouwen op de eerste resultaten. We hebben hier in Enschede veel leerlingen die hiervoor belangstelling hebben, een absoluut speerpunt in de planvorming voor de komende jaren.” Greetje: “In Enschede hebben we po, vmbo, mbo, hbo én wo. Hoe mooi is dat? Allemaal in dezelfde omgeving en nabijheid. Een fantastische lokale setting voor als we daadwerkelijk iets willen bereiken in de hele keten.”
Planvorming 2023 – 2029
De voortzetting van STO tot 2029 vereist nieuwe planvorming. Manon: “We zitten nog midden in deze planvorming. Wel gaat hierin de verbreding naar andere profielen en schoolsoorten zeker een rol spelen. Daar gaan we écht werk van maken, ook door het grotere bereik dat dit oplevert.” Dan noemt Manon het opleiden van hybride docenten voor technologie, een ambitieuze activiteit: “Dit doen we samen met het technisch bedrijfsleven, want daar komen deze mensen vandaan. Gezien de huidige krappe arbeidsmarkt, én met de kennis van nu, is dit best een uitdagende lijn. Want uiteindelijk trekken we allemaal aan dezelfde ervaren talenten voor in de rol van hybride docent. Ook in het technisch bedrijfsleven is schaarste, daarom denken wij dat we het echt moeten hebben van de professionalisering van veel meer mensen in onze scholen. Daarbij zou het niet zo veel moeten uitmaken welk vak zij geven. Beter is het te werken vanuit het perspectief hoe zij kunnen helpen om de integratie van technologie in hun specifieke vak vorm te geven. Aan de locatiedirecteuren en teamleiders gaan we vragen of zij die insteek ook zouden kunnen ondersteunen, of dat zij denken dat er een andere mogelijkheid is. Dat laatste is belangrijk, want wij kunnen wel iets willen en beredeneren, maar in de praktijk moet dit aansluiten op wat de scholen willen en kunnen. Graag benadrukken we dat die wisselwerking binnen STO Twente en ook binnen de subregio Enschede heel belangrijk is.”
Visie op samenwerking met andere scholen
In de praktijk zocht de subregio Enschede in de afgelopen jaren ook de samenwerking met andere scholen dan het Bonhoeffer College en Het Stedelijk Alpha. Greetje: “Als andere scholen inderdaad willen aanhaken, gaan wij bestuurlijk beoordelen wat daarvoor nodig is om dat voor elkaar te krijgen. Natuurlijk, wij worden hierin geleid door wet- en regelgeving en daartoe verhouden wij ons. Maar het vertrekpunt is niet dat we dit soort aanhaken niet zouden willen omdat dit verschillende scholen zouden zijn.”
Aandacht voor inclusie
Greetje en Manon vormen gezamenlijk de vrouwelijke top van Het Stedelijk Lyceum en het Bonhoeffer College. Betekent dit dat zij een extra lading voelen bij de STO-wens om meer meisje te laten instromen in de techniek? Manon: “We zijn hiermee zeker actief, maar aarzelen om de instroom van meisjes in de techniek als probleem te framen. In feite ben je dan bezig met exclusie van leerlingen die zich geen meisje voelen. Tegelijkertijd voelen we het belang om hier aandacht aan te besteden. Elke dag vragen wij ons oprecht af: zijn we ook met STO inclusief bezig? Graag geef ik een voorbeeld van onze aanpak: onder de vlag van STO hebben we relaties ontwikkeld met een bedrijf in de koeltechniek. In die sector is in Enschede en omstreken veel behoefte aan mbo’ers. In onze nieuwsartikelen in de krant over die samenwerking hebben we bewust de meisjes die daar vanuit onze vmbo-scholen stagelopen laten zien. Dus, we proberen iedereen te bereiken en in onze voorbeelden duidelijk te laten zien dat we daarmee ook letterlijk iederéén bedoelen, ongeacht je geaardheid of culturele achtergrond. We weten uit ervaring dat het meisjes helpt wanneer zij zien dat ze niet de enigen zijn die techniek studeren. Daar letten we op, ook in de samenstelling van leerlingengroepen voor technische activiteiten.”
Vooral laten zíen
Greetje: “Ook hier geldt: door te laten zien, neem je vooroordelen weg. Dat werkt veel beter dan door er heel veel over te praten. Techniek heeft vaak het imago van vieze handen. Graag laten we zien dat techniek overal om ons heen wordt toegepast. Zo maken alle leerlingen, ook meisjes, kennis met vaak onvermoede andere vormen van techniek en technologische toepassingen. Juist hierin maakt de beeldvorming heel veel uit en dat start met het laten zien van de verbreding van de mogelijkheden binnen techniek en technologie. Ons Technolab met schone technologie vind ik hiervan een heel mooi voorbeeld. Ook voor de toekomst van STO is schone technologie voor ons in Enschede een belangrijk gebied om in door te ontwikkelen, evenals in de doorstroom po, vo, mbo en hbo.”