Tussentijdse evaluatie leerlingenaantallen STO Twente
Met elkaar zetten we er vanuit STO Twente stevig de schouders onder. Het programma STO Twente loopt inmiddels 3,5 jaar, geteld vanaf de start in het schooljaar 2019-2020. Thaisa Rougoor is Onderwijskundige en lid van het regionale programmateam STO Twente. Zij onderzocht welke effecten er nu al te zien zijn in de leerlingaantallen technisch vmbo en de doorstroom naar het mbo. De belangrijkste conclusie? Thaisa: “Meer Twentse vmbo-leerlingen kiezen een technisch profiel. De instroom in technische profielen vertoont een lichte stijging in vergelijking met de andere profielen. Ons doel met STO Twente was stabiliteit krijgen in de aantallen ten opzichte van 2019. En nu zien we dus een lichte stijging, een positieve verrassing.”
Monitoren en evalueren
Thaisa: “Graag willen we bepalen of de doelstellingen van Sterk Techniekonderwijs regio Twente daadwerkelijk gehaald zijn of worden. Dit betekent dat we de STO-activiteiten in Twente zowel monitoren als evalueren. Denk aan voortgangsrapportages, zelfevaluaties, panelgesprekken en dus ook kwantitatieve gegevens verzamelen. Deze kwantitatieve data geven inzicht in de effecten van de STO-activiteiten op langere termijn.” Het gaat hier om de data van vmbo-scholen met een technisch profiel in BBL, KBL en GL die aangesloten zijn bij het programma van STO Twente.
Procentuele stijging met 2,6%
Sinds de start van Sterk Techniekonderwijs Twente kiest een groter deel van de vmbo-leerlingen voor een technisch profiel ten opzichte van andere profielen. Thaisa: “Het aandeel technische vmbo-leerlingen vergeleken met het totale aantal vmbo-leerlingen is procentueel gestegen met 2,6%. Hier zien we dus een opmerkelijke verschuiving.” Wel is er sprake van een daling van absolute aantallen leerlingen in het technisch vmbo. Ook opmerkelijk: het aantal BWI-leerlingen in Twente is aan het groeien terwijl de profielen MVI en M&T in absolute aantallen leerlingen gelijk blijven. Thaisa: “Aan het demografische gegeven kunnen we niets doen. Bij het opstellen van ons activiteitenplan in 2019 hebben we deze verwachtingsprognose ook als reële situatie meegenomen. Deze ontwikkeling sluit aan bij de reeds verwachte krimp van leerlingaantallen in het vmbo in Twente.”
Stabiele instroom technische mbo-opleiding
Een belangrijk doel van STO Twente is om leerlingen die voor een technisch profiel kiezen daadwerkelijk te laten doorstromen naar een technisch mbo-profiel. Thaisa: “Het aantal technische vmbo-leerlingen in Twente dat kiest voor een technische mbo-opleiding blijft stabiel gedurende de afgelopen vier schooljaren. Een heel groot deel van onze vmbo-leerlingen met een technisch profiel stroomt door naar een technische mbo-opleiding. Leerlingen met een PIE-profiel stromen het vaakst door naar een technische mbo-opleiding. Om precies te zijn: 86 tot 92% van de leerlingen.” Thaisa stipt hierbij aan dat onderzoek zou uitwijzen dat PIE-leerlingen eigenlijk altijd al vroeg en heel bewust voor techniek kiezen: “Zij zijn steady in hun keuze en dat zien we terug in de doorstroom naar het technisch mbo.”
Meer meiden in het technisch vmbo
Eén van de doelstellingen van STO is om de instroom in het technisch vmbo te bevorderen. Meiden zijn één van de doelgroepen waar de STO-activiteiten op gericht zijn. Vanaf de start van STO Twente in schooljaar 2019-2020 is er onderzocht welke effecten er optreden in het aantal en aandeel meiden in het technisch vmbo in Twente. Thaisa: “In het schooljaar 2022-2023 koos in Twente i21,5% meer meiden voor een technische vmbo-opleiding dan het schooljaar daarvoor. Ook het aandeel meiden in het technisch vmbo ten opzichte van jongens stijgt de afgelopen jaren van 9,3% naar 12,7%. Dit sluit aan bij de landelijke trend waarbij meiden steeds meer kiezen voor een technische opleiding. In Twente is deze trend dus ook zichtbaar. In de komende STO-jaren zullen we nog meer activiteiten kunnen ontplooien om onder andere deze doelgroep nog meer aan te boren.”
Onderlinge verschillen subregio’s STO Twente
STO Twente is één van de grootste STO-regio’s van Nederland opgebouwd uit vijf subregio’s: Hengelo, Oldenzaal, Enschede, Rijssen - Holten en Almelo e.o.. Laten de kwalitatieve cijfers daarin eigenlijk subregionale verschillen of nuances zien? Thaisa: “In onze rapportages focussen we uiteraard ook op de analyses per subregio. Daar zien we verschillen in, en dat is begrijpelijk. De ene subregio vertoont een daling in het aantal leerlingen dat een technisch profiel kiest, de andere subregio blijft stabiel en weer een volgende subregio laat een sterke stijging zien. We informeren de subregio’s hierover en gaan met hen over de data in gesprek. Natuurlijk realiseren wij ons ook dat je niet altijd direct een verband kunt leggen tussen de activiteiten van STO Twente en de data want scholen hebben ook hun specifieke beleids- en strategische keuzes die hier al of niet invloed op hebben. De activiteiten van STO Twente zou je dus moeten meewegen in een groter kader.”
Toelichting op verantwoording richting ministerie
STO Twente schreef een monitoring- en evaluatieplan. Hierin nemen we kwantitatieve gegevens op en analyseren deze. Dit doen we op eigen initiatief en vormt een onderdeel van onze verantwoording richting de overheid. Met dit monitoring- en evaluatieplan kunnen we aangeven dat we de goede dingen aan het doen zijn, dat we kwaliteit leveren en dat de optelsom hiervan ook daadwerkelijk iets óplevert. Naast de kwantitatieve gegevens verzamelen we ook inzichten op basis van panelgesprekken in alle subregio’s. Uiteraard voeren de subregio’s intern ook zelfevaluaties uit. En vanuit de projectgroep STO Twente leveren we voortgangsrapportages op. Al deze opbrengsten opgeteld gebruiken we als verantwoording richting het Ministerievan Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), maar uiteraard ook om onszelf te verbeteren.