top of page

295 items gevonden

  • Creatieve brainstorm tijdens Bedrijvenoverleg planvorming Oldenzaal

    Creatieve brainstorm tijdens Bedrijvenoverleg planvorming Oldenzaal Samenwerking met techniekbedrijven is een belangrijk doel van STO Twente. De STO subregio Oldenzaal pakt dit praktisch op met tal van activiteiten. Op 26 februari organiseerde de subregio Oldenzaal een bijeenkomst op het Twents Carmel College aan de Potskampstraat voor de deelnemende bedrijven. Het doel was tweeledig: informeren over de activiteiten in de periode 2020 t/m 2024 en het genereren van ideeën voor nieuwe planvorming voor 2025 t/m 2028. Wout Ensink, projectleider STO Oldenzaal: “De discussie was uiterst constructief.” Terugblik op eerste jaren van STO Twente Wout: “Eerst hebben we de bedrijven laten zien welke activiteiten we de afgelopen jaren met STO hebben ontwikkeld en uitgevoerd. Neem een activiteit als Techniek Tastbaar waarbij circa 40 bedrijven zich op het Twents Carmel College presenteren. Ongeveer 50% van de deelnemende leerlingen aan Techniek Tastbaar in de subregio Enschede geeft aan dat zij hierdoor beter weten wat ze later met techniek kunnen.” Interessant was eveneens de presentatie van de concrete cijfers die al deze inspanningen hebben opgeleverd. Wout: “We zien een stijging in zowel het absolute als percentuele aantal leerlingen dat voor een technisch profiel kiest. Bij de start van STO was dit 204 en in het schooljaar 23-24 steeg dit naar 327.” Ook het basisonderwijs was uitgenodigd voor de bijeenkomst. Wout: “Een directeur van een grote basisschool in Oldenzaal sprak haar verwondering uit over hoeveel er in de periode 2020 - 2023 al samen is ontwikkeld en uitgevoerd.” Ideeën genereren planvorming Het tweede deel van het programma was het genereren van ideeën voor nieuwe planvorming voor 2025 t/m 2028. En dan specifiek voor de doelstelling 1 en 2: het verhogen van de instroom in het technisch vmbo en het versterken van de kwaliteit van het technisch vmbo. Wout: “We hebben de vraagstelling bewust breed gehouden. De bedrijven gingen hiermee in groepjes van circa vier personen aan de slag onder het genot van een hapje en drankje. Zij noteerden per doelstelling op hoofdlijnen allerlei ideeën en suggesties.” Rode draad in opbrengsten Welke rode draad ziet Wout in de opbrengsten van deze sessie? “De bedrijven focussen bijvoorbeeld op de invulling van stages. Hoe doen we dat nu? En hoe kunnen we die eventueel zo aanpassen dat deze nog beter bij de doelen van de bedrijven passen? Ook een suggestie van de bedrijven was om de ouders er veel meer bij te betrekken en de onderwijscollega’s nog meer buiten de school te brengen om nieuwe kennis en ervaringen op te doen. Een voorbeeld? De gastlessen vinden nu nog veel plaats binnen de school, maar die zou je ook binnen de bedrijven kunnen verzorgen. Dan bezorg je niet alleen de leerlingen een externe ervaring, maar ook de docenten.” Koersen op vernieuwing Ook werd er constructief gediscussieerd over het aangereikte thema ‘aanhaken bij technische vernieuwingen in de markt’. Wout: “Het examenprogramma vernieuwt niet zo vaak. De bedrijven willen dat het vmbo-onderwijs ook vernieuwingen in haar lessen en dus curriculum verwerkt. Met als doel het technisch vmbo-onderwijs actueler en daarmee misschien voor de jeugd ook meer aansprekend te maken. Daardoor geven we de leerlingen onderwijs dat beter aansluit bij wat er in de markt gaande is.” Eveneens stimuleren de bedrijven het vmbo om de interesse voor instroom in de techniek zo breed mogelijk aan te vliegen. Wout: “Dit betekent dat we ook eens een uitstapje buiten ons curriculum moeten wagen.” Ook basisscholen uitgenodigd Zoals gezegd: Wout en zijn collega’s hadden de uitnodiging voor deze bijeenkomst ook naar de bij STO betrokken basisscholen gestuurd: “Vanuit die groep kwam het idee om specifiek iets op te pakken voor scholing van leerkrachten en speciaal voor hen STO-bijeenkomsten te organiseren. Bedoeld om elkaar te informeren en te inspireren. Ook noemden zij, evenals de bedrijven, meer ouderparticipatie. Binnen LOB zou dit een stevigere plek moeten krijgen.” Originele invalshoek hybride instructeur Ook het concept van de hybride instructeur werd in de discussies meegenomen. Wout: “Een bedrijf gaf aan best een werknemer naar onze school te willen sturen, maar gaf meteen de suggestie mee ook een techniekdocent van de school naar zijn bedrijf te zenden om mee te helpen in de werkplaats. Enerzijds pure mankracht die het werk van het bedrijf verlicht, maar ook als een soort docentstage om kennis op te doen. Kortom, het idee van een wederzijdse kennisuitwisseling tussen school en bedrijf.” Wout en zijn collega’s nemen dit in ieder geval in overweging: “Sowieso nemen we in de planvorming voor 2025-2028 meer aandacht mee voor docentstages, bijvoorbeeld elk jaar een dag of twee bij een bedrijf aan de slag gaan om nieuwe indrukken op te doen.” Vervolg Wat gaan Wout en zijn collega’s doen met de opbrengsten uit de brainstorm? Wout: “In de regio Oldenzaal hebben we een groep van twaalf collega’s van de vier verschillende vestigingen: de vmbo-locaties en de onderbouwlocaties. Een gevarieerd gezelschap dat nadenkt over de nieuwe planvorming 2025-2028. De input van de bedrijven nemen we mee naar twee bijeenkomsten van deze groep in maart. Die gebruiken we om de ideeën te beoordelen en te concretiseren.” Wout benadrukt dat de ideeënvorming begin mei klaar moet zijn: “Die deadline geldt ook voor alle andere subregio’s van STO Twente.” MENU

  • Zelf doen en je mening vormen tijdens Technische Beroependag TCC

    Zelf doen en je mening vormen tijdens Technische Beroependag TCC Opnieuw organiseerde Twents Carmel College (TCC) Potskampstraat een geslaagde dag voor de technische beroepsoriëntatie voor alle derdejaars leerlingen BBL/KBL en TGL. Op dinsdag 30 januari bezocht in de morgen elke leerling op de fiets twee technische bedrijven. De groepjes werden begeleid door een docent. Sterk Techniekonderwijs Twente ging mee en licht er graag twee bedrijfsbezoeken én een bezoek aan Medisch Spectrum Twente uit. Want ook deze laatste locatie zou haar belangrijke werk niet kunnen doen zonder techniek. Voor alle deelnemende bedrijven gold dat zij hun deuren gastvrij openden waarvoor dank! Een aantal daarvan zette de leerlingen aan het werk waardoor zij zelf konden ervaren of techniek iets voor hen zou zijn. Goed beroepsbeeld geven Ongeveer 45 bedrijven in en rond Oldenzaal werkten mee aan deze beroepsoriëntatie. Prachtig die samenwerking! De leerlingen maakten zelf de keuze welke twee bedrijven zij graag wilden bezoeken. Doel van deze kennismaking is om de leerlingen een goed beroepsbeeld mee te geven. En het is natuurlijk een mooie kans om het veelzijdige toekomstperspectief van werken in techniek aan hen te presenteren. Kuiphuis Kraanverhuur B.V.: hóógstaand werk Kuiphuis Kraanverhuur B.V. zetelt met het hoofdkantoor in Oldenzaal en telt zeven vestigingen in Nederland. Zij leveren mobiele hijskranen, loopkatkranen en roterende verreikers in Noord-, Oost- en Midden-Nederland, uiteraard mét ervaren machinisten. Een kraanmachinist werkt met kapitale machines en materialen en de bediening daarvan vergt verantwoordelijkheidsgevoel en een ongelofelijk fijngevoelige motoriek. Dat konden de leerlingen eigenhandig ontdekken door in de cabine van een kraan plaats te nemen en een zwaar blok door een traject met pionnen te manoeuvreren. Eén van de gastvrije begeleiders bij Kuiphuis Kraanverhuur was Clenn Veltmann: “Het is leuk deze leerlingen van de Potskampstraat te zien want daar heb ik zelf ook op gezeten! Ik kwam via een snuffelstage bij Kuiphuis, begon als kraanwasser, deed de opleiding voor machinist en ben nu commercieel technisch buitendienstmedewerker.” Veiligheid voorop Ook Wim Kloosterboer verzorgde de begeleiding van leerlingen. Hij is VGM&K coördinator bij Kuiphuis Kraanverhuur en benadrukte de hoge waarde van de machines en alle veiligheidsaspecten die in dit werk een grote rol spelen. Wim zorgde er dan ook voor dat alle leerlingen hun veiligheidshelm op hielden. Ook benadrukte Wim de vooruitstrevende rol die Kuiphuis speelt op het vlak van verduurzaming: “We zijn actief bezig met het elektrificeren van ons kraanmachinepark.” Verder stipte Wim een belangrijke karaktereigenschap aan die je moet hebben als je als vmbo-leerling later voor dit vak kiest: “Op tijd komen en discipline. Te laat arriveren op een klus kost goud geld want iedereen staat dan stil.” Zoals gezegd, spectaculair was het onderdeel waarbij de leerlingen zelf een kraan mochten besturen. Dat wil zeggen: vanuit een stilstaande kraan een zwaar blok verticaal zo precies mogelijk manoeuvreren. Dat viel niet mee. Tijmen, één van de leerlingen, probeerde het ook. Zijn eerlijke reactie? “Mooi, maar moeilijk!” Na afloop ontvingen de leerlingen een sleutelhanger en liniaal voor tekeningen op schaal. NieuweWeme: vmbo-leerlingen ontdekken een betere wereld Ook konden de leerlingen een bezoek brengen aan NieuweWeme. Al meer dan 30 jaar ontwerpt, produceert en monteert NieuweWeme in Oldenzaal hightech oplossingen voor opdrachtgevers over de hele wereld. Zij zijn experts in het ontwikkelen en produceren van duurzame projecten en producten in verschillende sectoren. InOldenzaal worden onder meer laadpalen voor elektrische auto's geproduceerd en zogenoemde energiecontainers. Wat begon met Ben Nieuwe Weme in zijn garage, is inmiddels uitgegroeid tot een organisatie met meer dan 180 experts verspreid over verschillende business units binnen de groep. NieuweWeme is onderdeel van de Koolen Industries Groep. Een combinatie van 27 bedrijven met een missie om de energietransitie te versnellen. Volop investeren in de jeugd De leerlingen werden gastvrij ontvangen door Jeanet van Arragon, verantwoordelijk voor personeelszaken van NieuweWeme. Eén groepje kwam bij binnenkomst toevallig Ben Nieuwe Weme tegen, de oprichter van het bedrijf. Enthousiast gaf hij de leerlingen direct een positief advies mee: “Kies altijd werk dat je écht leuk vindt, voor niet leuk werk is het leven veel te kort.” Bijzonder was ook dat Jeanet van Arragon bij de introductie de leerlingen vroeg zich voor te stellen en te zeggen wat hun idee voor hun toekomst was. Jeanet: “NieuweWeme investeert graag in de jeugd. We bieden hier veel stages aan. En als je hier eenmaal werkt? Dan zijn er heel veel mogelijkheden om te switchen van werk en door te groeien. Ook telt bij NieuweWeme elk idee van elke medewerker om zaken te verbeteren.” NieuweWeme is vooral actief met verduurzaming en de energietransitie, iets waar de leerlingen op aansloegen. Inspirerende rondleiding Na een leuk gesprek in de groep en een korte bedrijfspresentatie volgde de rondleiding langs de vier business units. Speciaal aandacht kreeg bijvoorbeeld de zogeheten Battolyser, een slim en duurzaam systeem dat zowel energie opslaat als die niet direct nodig is én waterstof produceert. Goed om te melden is dat NieuweWeme ook steeds meer vrouwelijke technici mag verwelkomen. Eveneens viel het de leerlingen op hoe schoon het werk is bij NieuweWeme. Twee teamleiders gaven uitleg over hun specifieke werk en ook zij benadrukten de fijne sfeer bij NieuweWeme, de doorgroeikansen voor jong mbo-talent én de deur die wagenwijd openstaat voor vrouwen. Medisch Spectrum Twente (MST): compleet nieuwe inzichten Ook het bezoek aan Medisch Spectrum Twente (MST) bracht veel leerlingen op totaal nieuwe inzichten. Begeleidend docent was Ian te Lintelo, geschiedenisleraar op het TCC en mentor van een 3-GT groep: “We werden gastvrij ontvangen bij de receptie en verdeeld in twee groepen van tien leerlingen. De eerste groep leerlingen kreeg eerst de technische ‘achterkant’ van het MST gepresenteerd. Heel bijzonder, want in een ziekenhuis zien ook de leerlingen eigenlijk alleen alles rondom het bed. Maar daar zit een complete techniekwereld achter. We kregen uitleg vanuit de Technische Dienst over de enorme hoeveelheid machines en installaties die zij in beheer en onderhoud hebben. Alleen al de zuurstofvoorziening maakte veel indruk op de leerlingen evenals het noodaggregaat. Of denk aan luchtfilterinstallaties met een lengte van vele tientallen meters.” Ian zag dat de leerlingen zich er niet van bewust waren dat er achter het ziekenhuis nog zo’n enorme techniek zat: “Al die techniek en technologie aan de achterkant is eigenlijk net zo groot als het ziekenhuis aan de voorkant.” MENU

  • Snuffelen aan lassen bij Hofman Staalbouw

    Snuffelen aan lassen bij Hofman Staalbouw Niets is Hofman Staalbouw uit Vroomshoop te veel om vmbo-leerlingen te motiveren voor een keuze voor techniek. Vooral voor het machtig mooie vak van lassen. Jan Tijhuis, de ervaren praktijkopleider bij Hofman Staalbouw is al lang en breed met pensioen, maar vol enthousiasme begeleidt hij samen met Dennis Bakker derdejaarsleerlingen van Het Noordik bij een eerste kennismaking met lassen. Dennis stuurt één van de twee werkplaatsen aan bij Hofman Staalbouw en is praktijkopleider. Tegelijkertijd leidt Jan Tijhuis twee toppers van Het Noordik op voor de NIL-Laswedstrijd 2024 voor vmbo- en praktijkscholen. Zowel jongens als meisjes Op 5 februari startte het kennismaken met lassen bij Hofman Staalbouw voor een gemotiveerd groepje vanen aantal derdejaars vmbo-leerlingen. Jan: “Dit zijn jongens én meisjes. Op een viertal ochtenden op maandag komen zij hier van halfelf tot halfeen.” Er zit een mooie cadans in. Jan: “Want na dit groepje krijgen we meteen twee nieuwe leerlingen voor een aantal ochtenden lassen.” Dennis Bakker, voorman in de werkplaats, is praktijkopleider. Jan Tijhuis: “Ik zet de lijntjes uit naar de vmbo-scholen en Dennis verzorgt de concrete begeleiding van de leerlingen. Samen tekenen we voor deze aanpak voor onze bedrijfsleerlingen die van ROC van Twente/SMEOT komen.” Dennis: “Het is goed geregeld door mijn werkgever. Ik mag ook echt tijd besteden aan jong lastalent uit het vmbo.” Focus op de basis Dennis: “We focussen op de basis. De leerlingen maken een concreet laswerkstuk met als insteek dat zij bepaalde lasposities leren: de zogeheten lasnaden PA en PB. PA staat voor lassen onder de hand en PB voor een staande hoeklas. Twee belangrijke lashandelingen die we hen bijbrengen. Ook leren we het lasapparaat zelf bijstellen. De ene leerling laat al snel een bepaalde structuur en strakheid zien. De andere leerling moet zich nog compleet ontwikkelen. We leren leerlingen ook om zelfstandig te werken, dus zelf na te denken over de aangereikte instructie. Dat helpt beter dan dat we deze leerlingen overladen door alles voor te doen. Uiteraard lopen we regelmatig langs voor ondersteuning”. Jan Tijhuis: “We belasten deze leerlingen niet met theorie, het gaat zuiver om het snuffelen aan lassen.” Oog voor lastalent Hofman Staalbouw is een gecertificeerd lasbedrijf en Het Noordik geeft hen alle vrijheid bij de inhoudelijke opbouw van de lessen. Het gaat niet alleen om het lassen zelf. Jan: “Ze maken ook kennis met hoe het eraan toegaat in een professionele organisatie die op niveau last. Het is geen schoolse omgeving en tien meter verderop zien de leerlingen onze lasprofessionals hun werk doen. Ook die collega’s kijken regelmatig vanuit de praktijk mee met de leerlingen.” De leerlingen Produceren, Installeren en Energie (PIE) van Het Noordik zijn geselecteerd op hun motivatie. Jan: “De sfeer is heel goed, ze komen hier maar al te graag en zijn leergierig. Als je 13, 14 jaar bent, is je talent voor lassen niet meteen zichtbaar. Daarom geven we leerlingen hier de kans dit heel proefondervindelijk te ervaren.” Concreet werkstuk Een goede lasser moet niet alleen gevoel voor techniek hebben: “Ook rust in je hoofd is belangrijk. Je moet het talent hebben om je te kunnen concentreren op dat ene stukje laswerk”, aldus Jan Tijhuis. “Ook daar letten we op bij deze jonge vmbo-leerlingen.” Wel zou Jan wat meer betrokkenheid van ouders willen zien: “Voor hun kinderen ligt er goedbetaald werk voorhanden als lasser. Als zij dat willen, leiden we ouders op een zaterdag graag rond.” Jan Tijhuis benadrukt dat ook ervaren lassers door kunnen groeien naar een leidinggevende of kwaliteit controlerende functie: “Dit vak biedt oneindig veel mogelijkheden.” Twee lastalenten doen mee met laswedstrijden NIL! Maar er is meer goed nieuws! Op 15 februari deden twee vierdejaars leerlingen van Het Noordik mee aan de voorronde voor de laswedstrijden van de NIL-Laswedstrijd 2024 voor vmbo- en praktijkscholen. Het gaat hier om Gijs Kleinjan en Valentino Ferraro. Jan: “Het Nederlands Instituut voor Lastechniek (NIL) is een onafhankelijke stichting die al meer dan 80 jaar de collectieve belangen behartigt van bedrijven, instellingen en personen die werkzaam zijn op het gebied van lassen, lijmen en andere permanente verbindingstechnieken. Het was voor 2024 de eerste selectiewedstrijd voor het Nederlands Kampioenschap vmbo- en praktijkscholen voor de regio Noord & Noord-Oost bij het Noorderpoort in Groningen. Ik ben al een aantal maanden de opleider van deze Vroomshoopse deelnemers. Het leuke is dat deze talenten boven zijn komen drijven uit het groepje derdejaars die we hier verléden jaar aan lassen lieten snuffelen. Zo werkt het dus. Dennis en ik zagen dat ze talent hadden. Samen werken we naar het niveau 1 NIL toe.” Het gaat om de persoonlijke groei Jan: “Tijdens de wedstrijd moesten ze hun skills laten zien met bijvoorbeeld lasstanden en lasnaadvoorbewerking. Het wedstrijdresultaat met deze kanjers? Allebei zijn ze voor het examen geslaagd en hebben met succes het poppetje gelast. Het theorie examen gaan ze in april doen samen met de leerlingen van Hofman Staalbouw.” Eric Raanhuis, docent PIE op Het Noordik en kartrekker techniekonderwijs: “Uiteindelijk gaat het ons om de persoonlijke groei van onze leerling en ongeacht het resultaat hebben we dat zeker bereikt.” Jan: “De bedoeling is dat deze leerlingen tevens hun NIL diploma lassen gaan halen en vanaf april sluiten zij aan bij onze eigen personeelstraining voor de theorie. In maart vindt bij SMEOT de landelijke finale plaats van de NIL-Laswedstrijd 2024 voor vmbo- en praktijkscholen.” Ook les voor praktijkinstructeur Ander goed nieuws is dat de praktijkinstructeur PIE van Het Noordik is gestart met de NIL-opleiding lassen. Jan Tijhuis: “Nico van Harten sluit in één moeite door aan bij de personeelstraining van Hofman Staalbouw, elke dinsdagmiddag en -avond. Aan het einde van dit schooljaar kan hij dan ook examen doen voor niveau 1NIL. Die kennis draagt hij vervolgens op Het Noordik weer over aan zijn leerlingen.” Want voor alle duidelijkheid: de gepensioneerde lasinstructeur Jan Tijhuis geeft ook nog les aan de leerlingen van de personeelstraining van Hofman zelf: “Hen proberen we niveau 1, 2 en 3 te laten bereiken.” In de wereld van het lassen zal altijd werk blijven, benadrukt Jan Tijhuis: “Natuurlijk, een stukje robotisering passen wij ook toe, maar altijd in combinatie met handmatig lassen. Die menselijke kwaliteit is niet geautomatiseerd na te bootsen.” Een tip: Praktijkonderwijs Tot slot heeft Jan Tijhuis een tip vanuit zijn hart: “Ik kom oorspronkelijk uit het Praktijkonderwijs. Daar zitten juweeltjes van talent tussen voor lassen. Wel hebben ze iets meer tijd en maatwerk nodig, maar dan komen zij er ook. Elke lasser die we voor Twente winnen is er één.” MENU

  • STO subregio Hengelo gestart met PDC scholingstraject

    STO subregio Hengelo gestart met PDC scholingstraject De STO subregio Hengelo is gestart met een nieuw PDC scholingstraject voor (hybride) docenten en instructeurs. Het mooie is dat hier meerdere subregio’s van STO Twente aan meedoen, met in totaal 14 deelnemers. Windesheim verzorgt deze opleiding en komt hiervoor om de twee weken speciaal naar C.T. Stork College toe. Doel van de cursus is meer instructeurs die ervaring hebben in de beroepspraktijk op te leiden voor het technisch onderwijs, zodat leerlingen les krijgen van mensen met praktijkervaring. Deze samenwerking voor specifiek deze groep is een mooi initiatief van de STO subregio Hengelo. Leren om technische kennis over te brengen Benno Hams, regioleider STO subregio Hengelo: “(Hybride) docenten en instructeurs brengen waardevolle technische kennis rechtstreeks uit de bedrijven het technisch vmbo binnen. De laatste machines en apparatuur, de laatste technieken: zij kennen die als geen ander. Geen wonder dat zij binnen STO Twente heel veel aandacht krijgen. Maar technische kennis hébben is nog wel wat anders dan deze goed kunnen overbrengen op vmbo-leerlingen. Daar heb je pedagogisch-didactische vaardigheden voor nodig. En die brengt STO Twente deze belangrijke doelgroep bij met een officiële opleiding voor het Pedagogisch-Didactisch Certificaat (PDC). Windesheim geeft deze opleiding en komt hiervoor met plezier naar C.T. Stork College.” Het voordeel van wisselwerking De samenstelling van de deelnemers is opvallend gevarieerd. Van de Schildersvakopleiding in het Techniekhuis Twente tot en met SMEOT. En van onderwijsassistenten tot en met een verspaner van een bedrijf uit Lochem. Of denk aan deelnemers die vanuit een schakeltraject van het UWV voor lesgeven in de techniek kozen evenals twee conciërges van C.T. Stork Uiteraard doen er ook (hybride) docenten en instructeurs mee die onder de paraplu van STO Twente zijn geworven. Benno Hams: “Het mooie van deze gemengde groep is dat de deelnemers uit de eerste hand heel veel van elkaar kunnen leren. Ze volgen samen les en eten ook samen. Dat schept een band, een goede basis voor de uitwisseling van ervaringen. Ook na het behalen van het PDC profiteren de (hybride) docenten en instructeurs van dit netwerk, bijvoorbeeld voor het samen opzetten van initiatieven.” Hoeveelheid studie valt mee Marc-Jan Hengstman: “Ik ben technisch onderwijsassistent op het Zone.college en wilde graag verder als instructeur. Daarvoor heb ik het PDC nodig en STO Twente bood mij aan deze opleiding te volgen. Het is goed te combineren met mijn reguliere werk. De hoeveelheid studie vind ik tot nu toe erg meevallen. Wel heb ik het geluk dat ik eerder een opleiding voor onderwijsassistent heb mogen volgen op Aeres Hogeschool. Deze opleiding nu sluit daar goed op aan.” Ontwikkeling en afwisseling Ruud Wiggers is bij SMEOT in opleiding tot hybride instructeur: “In het dagelijks leven ben ik inmiddels vijf jaar bedrijfsleider in Lochem bij Naeff, fabrikant van technische kunststof onderdelen. Een leuke functie in een mooi bedrijf met een goede werkgever. Maar ik ben 42 jaar en wil mij voortdurend ontwikkelen, ook zoek ik afwisseling. Dat kan binnen ons veelzijdige bedrijf in alle richtingen. Echter, ik kreeg tips uit mijn omgeving dat hybride instructeur iets voor mij zou zijn, zoals van mijn moeder en vrienden. Die stap heb ik gezet omdat ik als hybride instructeur kan gaan doen wat mij heel erg leuk lijkt: mensen mijn metaalkennis overbrengen. Ook ligt het mij om collega’s op de werkvloer bij Naeff kennis bij te brengen.” Ruud ontmoet op de opleiding ook andere hybride instructeurs: “Zoals een man die eerst 30 jaar op een vrachtwagen reed voor een supermarkt. Ook hij wilde iets anders op 50-jarige leeftijd.” Voor zijn opleiding tot hybride instructeur gaat Ruud ook nog stagelopen: “Misschien volgend jaar, als de opleiding is afgerond, kan ik aan de slag. De invulling daarvan ligt nog open.” Zzp’er én hybride instructeur Hans de Roo is zzp’er in de bouw onder de naam Timmerij Hardenberg: “Drie dagen werk ik als zelfstandige en twee dagen werk ik op het Bonhoeffer College in Enschede als hybride instructeur. Een vriend die daar werkt tipte mij en ik liep een keer mee bij BWI. Ik vond het direct leuk. Ik hoop het tekort aan docenten te helpen oplossen. Ook speelt mee dat het werk in de bouw zwaarder wordt naarmate je leeftijd toeneemt. Het werk in het onderwijs hoop ik langer te kunnen doen en ook is het salaris goed. Wel is het omgaan met vmbo-leerlingen voor mij een nieuwe wereld. Ze zijn bijzonder mondig. De insteek is dat je ze niet zozeer het vak zelf leert, maar de motivatie daarvoor meegeeft, zij een vervolgopleiding doen en ergens komen. Ik kan hen meegegeven hoe het écht in de dagelijkse praktijk werkt. Ook merk je dat ze respect hebben omdat ik een eigen bedrijf heb. De PDC-opleiding is pittig, met name door mijn ict-achterstand.” Technisch instructeur is echt een vák Marius Splinter, docent PDG aan hogeschool Windesheim: “Deze groep is groot genoeg om op het C.T. Stork College les te geven. De deelnemers van deze groep hebben een technische achtergrond, uiteraard pas ik mijn lessen daarop aan. Ik geef didactiek en pedagogiek die daarmee voor wat betreft de inhoud aansluit op de specifieke kenmerken die je kunt verwachten bij een leerling in het technisch onderwijs. Dus het aanleren hoe je leuke en interessante lessen maakt (didactiek) en hoe je de lessen goed afstemt op wat de leerling nodig heeft (pedagogiek). Deze groep is gemend voor wat betreft samenstelling. Dit geeft een wisselwerking en een verruiming van inzichten. Technisch instructeur zijn is echt een vak, je doet het er niet even bij. Het kost tijd om een goede instructeur te worden en je moet bereid zijn om daarin te investeren. Aan de andere kant: het levert je ook heel veel nieuwe inzichten en ervaringen op.” En voor de scholen van STO Twente betekent het dat ze veel kennis en ervaring uit het bedrijfsleven binnen de school halen. Een win-win. MENU

  • Samenwerken met een echt bedrijf in een echt project

    Samenwerken met een echt bedrijf in een echt project De afdeling PIE van C.T. Stork College en BST Servicegroep, beide uit Hengelo, zijn een samenwerking gestart. Voor beide partijen is dit nieuw. De leerlingen bouwen onder begeleiding van zowel PIE docent Arnold Prinsen als Tim Weijenborg, stagiair bij BST Servicegroep, aan een stoere kratracer. Alles in deze samenwerking is erop gericht de leerlingen met alle facetten van techniek kennis te laten maken door projectmatig samen te werken. De leerlingen stuiten ongetwijfeld in elke fase van dit project op hobbels en uitdagingen. Arnold Prinsen: “Het is dan mijn taak de leerlingen aan te sturen in het met elkaar én met BST Servicegroep vinden van oplossingen.” Realistisch eindproduct Tom Blaauwgeers, projectleider Sterk Techniekonderwijs subregio Hengelo: “De leerlingen leren samenwerken om een realistisch eindproduct te maken voor een bedrijf. In dit geval een kratracer. Onder de vlag van STO Twente is een samenwerking in deze vorm met een technisch bedrijf compleet nieuw voor ons.” BST Servicegroep levert in het dagelijks leven vooral onderhoud aan industriële machines en meldde zich bij C.T Stork College om een concrete bijdrage te leveren aan meer instroom in de techniek. Tom: “Zij namen meteen een goed idee mee: samen met onze leerlingen een kratracer bouwen.” Eerst wordt een pilot gedraaid dit schooljaar. Daarna volgt de beoordeling om het op te nemen in het curriculum. Van deelopdracht naar totaalopdracht Arnold: “De leerlingen werken, samen met een écht bedrijf, aan een eveneens echt en fysiek project. Met alles erop en eraan: een projectdoelstelling, planning, oplevering bij BST Servicegroep en natuurlijk ook een evaluatie van alle plus- én verbeterpunten. Neem het leren plannen: wie doet wat? Wanneer begin je er aan en wanneer is het af? De leerlingen leren elkaar daarin vertrouwen. En zoals dat gaat bij echte projecten gaven we dit project ook een kick off mee. Kortom, allemaal ervaringen die bijdragen aan de skills die zij straks nodig hebben in het werkveld. Op school voeren ze doorgaans deelopdrachten uit, zonder altijd het totaalplaatje voor ogen te hebben. Nu doorlopen ze gezamenlijk zo realistisch mogelijk alle facetten van dit project en werken ze naar een tastbaar einddoel toe. We merkten direct dat die aanpak de leerlingen enorm aanspreekt.” De pilotgroep bestaat uit zeven leerlingen uit het derde leerjaar: vier leerlingen BBL en drie leerlingen KBL, inclusief twee fanatieke meiden. Per week werken ze er op school ongeveer zes uur aan. Arnold: “Uiteraard hebben we de deelnemende leerlingen gekozen op grond van hun motivatie en interesse.” Het leuke is dat dit team het project ook al heeft gepresenteerd tijdens het recente Open Huis van C.T. Stork College. Alle bewerkingen komen langs Zo’n beetje alle bewerkingen uit PIE komen in dit project aan de orde. Arnold: “Van bankwerken en lassen tot en met draadsnijden.” Is de kratracer straks af? En hebben de leerlingen nog zin om er verlichting op te monteren? Dan krijgen zij daar, in overleg, de ruimte voor. Zoals zelf naar de sloop gaan en daar koplampen regelen. Arnold: “Daarmee nemen ze in één moeite door een stukje elektrotechniek mee in dit project.” Ook moeten de leerlingen frezen. Arnold: “Dit komt bijna niet voor in PIE, maar ik begeleid hen hier graag in. We hebben op C.T. Stork College een freesbank, maar misschien kloppen we aan bij projectpartner BST Servicegroep of SMEOT om de leerlingen een middagje freeservaring op te laten doen op hun CNC machines.” Voor de kratracer komt het Technolab van C.T. Stork College goed van pas. Arnold: “Daar hebben we een lasersnijder. De leerlingen maken een tekening in SolidWorks en daarmee snijdt de laserprinter het vervolgens automatisch uit.” Een totaaltekening leren lezen Ook leren de leerlingen tekeninglezen. Arnold: “Voor dit project heeft BST Servicegroep voor ons een totaaltekening geleverd, dat is voor de leerlingen toch anders werken dan met losse opdrachten. Komen de leerlingen in de metaalpraktijk zaken tegen waarvan zij vinden dat die toch anders moeten worden uitgevoerd dan de tekening aangeeft? Misschien bij het frame van de constructie? Dan geef ik dat weer door aan Tim Weijenborg bij BST Servicegroep. Zij passen daar de tekening vervolgens op aan. Gestaag werken we zo samen naar het eindproduct toe: de kratracer.” Verwachting: standaard opname in curriculum PIE Wat is de rol van Tom Blaauwgeers in dit project? “Ik heb zowel met een projectmatig als onderwijskundige blik gekeken naar welke doelen uit het curriculum voor PIE we met dit project afdekken. De leerlingen werken niet in onderwijskundige delen, maar in één geheel en daarmee past die aanpak ook in het curriculum van PIE. Als deze pilot slaagt, willen we deze mooie en nieuwe ontwikkeling vanaf het volgend schooljaar voortzetten met ook andere techniekbedrijven en standaard opnemen in het curriculum van PIE. Dus dan werken alle leerlingen PIE min of meer standaard met elkaar aan dit soort projectmatige opdrachten.” Wat doet deze projectmatige aanpak met het werk van Arnold als PIE docent? “Ik ben er druk mee omdat we deze manier van werken nu voor het eerst ervaren. Je moet de leerlingen gericht begeleiden en aansturen. Het is voor iedereen nieuw, maar dat maakt niet uit. Ik vind het hartstikke leuk om te doen. Zelf sta ik hier heel positief in en daarmee breng je dat gevoel ook over op de leerlingen en het hele team.” Reactie leerlingen Stef en Joris verrichten metaalwerk voor het chassis, het dragende frame van de kratracer: “Wij vinden dit project heel leuk. Anders dan een normale praktijkles. Je leert samen naar een einddoel toe te werken, dat is toch wel bijzonder.” Aandacht voor duurzaamheid BST Servicegroep bestelt alle benodigde onderdelen en levert deze aan zoals de wielen, het stuur en de aandrijving. Duurzaamheid speelt ook een rol in dit project. Arnold: “Het benodigde staal voor het frame hadden we op school grotendeels in ons eigen magazijn liggen. De in de kratracer toegepaste materialen en onderdelen zijn recyclebaar. We kunnen deze dus eventueel gebruiken in een volgend project. Leerzaam, want dit aspect komen de leerlingen later in het beroepenveld steeds meer tegen.” Nog ruim voor de zomervakantie wordt de kratracer kant en klaar opgeleverd. Arnold: “De leerlingen maken een variant op benzine én een kratracer met een elektromotor. Tijdens de feestelijke presentatie van het opgeleverde eindproduct laten we die twee varianten tegen elkaar racen.” Op excursie bij BST Servicegroep Uiteraard, zoals dat bij een project hoort, is het van groot belang dat alle deelnemers elkaar leren kennen. Dus gingen de leerlingen in februari op excursie bij BST Servicegroep, handig op fietsafstand gelegen van C.T. Stork College. Tim ontving niet alleen de aan het project deelnemende leerlingen PIE, maar ook al hun klasgenoten. Hij gaf hen een rondleiding langs hun misschien wel toekomstige collega’s. Op zijn beurt komt Tim uiteraard ook regelmatig naar het PIE-lokaal op school voor begeleiding en het beantwoorden van vragen. Tim: “Dit project fungeert als stageopdracht voor het vierde jaar van mijn studie Werktuigbouwkunde aan Hogeschool Saxion. BST Servicegroep vroeg mij dit op te pakken. Ik zorg dat alles er compleet en op tijd is, van tekeningen tot en met selectie van materialen en componenten. Eveneens ben ik verantwoordelijk voor de calculatie, het lesplan en het daadwerkelijk realiseren door de leerlingen van het eindproduct. Ik ervaar het als heel verrijkend om met vmbo-leerlingen samen te werken.” MENU

  • Alle investeringen doen we om STO langdurig te bestendigen in ons curriculum

    Alle investeringen doen we om STO langdurig te bestendigen in ons curriculum Dennis Boshoeve is Unitleider Projecten voor CSG Reggesteyn Rijssen/Nijverdal. Sinds kort is hij de opvolger van Maarten Scholten als projectleider STO voor Reggesteyn. Zijn collega Joke Lankamp vervulde deze functie interim. Graag stellen we Dennis voor aan alle collega’s van STO Twente: “Mijn voornaamste focus is dat Sterk Techniekonderwijs ook ná 2028 bestendigt.” Verdeling intern en extern Vanuit zijn functie als Unitleider Projecten TL was Dennis eerder niet rechtstreeks betrokken bij Sterk Techniekonderwijs: “De onderbouw telt technische vakken, dus daar speelt STO zeker een rol, maar het viel niet onder mijn verantwoordelijkheid. Wel kreeg ik STO mee, aan de rand van de projecten die binnen Reggesteyn lopen.” Joke Lankamp blijft de interne projecten binnen Reggesteyn voor STO onder haar hoede houden. Dennis: “Ik pak het externe gedeelte op. Denk aan het aanschuiven voor de planvorming voor STO en het onderhouden van de contacten met de andere subregio’s en ook met de andere scholen binnen onze eigen subregio: de Waerdenborch, Jacobus Fruytier en Pius X. Kortom, naar buiten toe ben ik de projectleider en intern zet Joke haar werkzaamheden door. We gaan dus veel samenwerken.” Koersen op de écht lange termijn De timing voor de planvorming die Dennis noemt, is zeer actueel. Immers, alle subregio’s van STO Twente zijn volop bezig met het maken van plannen voor de periode 2025 – 2028. Hoe zit Rijssen hierin? Dennis: “Ik ben mij volop aan het inlezen en Joke praat mij bij over alle lopende projecten. Wat voor mij essentieel is, is dat alles wat we nu op poten zetten, niet verdwijnt als de gelden stoppen. Dat is de achilleshiel van het onderwijs. Dé kern is dat we de actuele STO-gelden voor Reggesteyn inzetten met de focus op een veel langere termijn, ook die voor na 2028 Dat hoop ik terug te zien in de plannen die we nu gaan maken. Dus, dat het niet bij projecten blijft, want die zijn eindig. Ons doel is STO tot een verduurzaamd en intrinsiek onderdeel te maken van het totale onderwijs. Niet alleen voor Reggesteyn, maar voor alle vmbo-scholen die meedoen met STO Twente. Anders is het zonde van de tijd en energie van álle Twentse collega’s.” Voor 80% STO op orde Hoe schat Dennis de huidige STO-situatie op Reggesteyn in? “Voor 80% van de leerlingen hebben we inmiddels mooie techniekonderdelen staan. Vooral voor de onderbouw in Rijssen springt het Technolab eruit evenals allerlei projecten binnen Mens en Beroep, enzovoorts. Daarnaast hebben we voor de bovenbouw een prima samenwerking met Kampus Rijssen, daar komen ook de leerlingen uit Nijverdal naartoe. Op die locatie gebeuren op het vlak van techniek en technologie echt veel mooie dingen. Waar we nog actief op gaan inzetten, is het meer betrekken van de onderbouw in Nijverdal bij Sterk Techniekonderwijs. Dus hier gaan we met STO zeker nog een slag maken.” Ook noemt Dennis dat het Praktijkonderwijs nog steviger betrokken zal worden bij STO Twente. Speciale rol van Unitleider Projecten Niet veel vmbo-scholen hebben een eigen Unitleider Projecten zoals Dennis dat is. Welke gedachte zit daarachter? Dennis: “Veel projecten hebben de neiging op zichzelf te staan. Vertrekt de kartrekker of stopt de geldstroom? Dan verdwijnt doorgaans ook het project. Als Unitleider Projecten heb ik meerdere projecten op onderwijskundig gebied onder mijn hoede, van STO tot en met basisvaardigheden en onderwijsontwikkelingen binnen onze eigen school. De insteek is dat we al die projecten vanuit een helicopterview samen laten vallen. Met als resultaat geïntegreerd onderwijs dat wij op Reggesteyn willen aanbieden. Dit is de belangrijkste reden voor de specifieke invulling van deze functie.” Advies samenwerking techniekbedrijven STO Twente stuurt er gericht op aan dat het technisch vmbo samenwerkt met bedrijven. Rijssen heeft dat goed voor elkaar. Wat is het geheim van deze cohesie? Welke tip heeft Dennis voor andere subregio’s van STO Twente die ook (nog) meer willen samenwerken met techniekbedrijven? Dennis: “Dat start met het je als school af en toe dienstbaar opstellen richting de techniekbedrijven. Als bijvoorbeeld een logistiek bedrijf in je regio vraagt om vrachtwagenchauffeurs, dan denk je als eerste aan je basis en kader leerlingen M&T. Maar dit soort bedrijven vraagt ook om TL’ers die op een andere manier denken richting planning. Als school moet je vervolgens de wendbaarheid tonen om specifiek die TL’ers de mogelijkheid te bieden om ook hen de praktische werkmogelijkheden van M&T mee te geven. Met aanvullend de theoretische kennis om straks ook te kunnen plannen. Kortom, luister als vmbo-school naar de bedrijven en biedt vervolgens zichtbaar leerlingen aan die daar aan voldoen. Daarmee creëer je een bepaald vertrouwen waar beide partijen de vruchten van plukken.” MENU

  • Reggesteyn: veelzijdige inzet VR brillen in het onderwijs

    Reggesteyn: veelzijdige inzet VR brillen in het onderwijs Op Reggesteyn zetten ze steeds vaker VR-brillen in voor de technische vakken. Waar het aan het begin nog ‘spannend’ gevonden werd om zo’n nieuwe techniek te gebruiken tijdens de lessen, weten de collega’s binnen Reggesteyn het VR-team steeds beter te vinden. Samen nadenken over nieuwe mogelijkheden binnen lessen. Dat is toch fantastisch! Heel belangrijk: de VR-bril is niet het doel van de les, maar een middel om het doel te bereiken. Ook ingezet bij Zorg & Welzijn Tijdens lessen van Zorg & Welzijn zet Reggesteyn de VR-brillen ook steeds vaker in. Hoe leerzaam is het om leerlingen die later bij de kinderopvang willen werken, de wereld door de ogen van een peuter te laten zien?! De leerlingen kijken naar een video waarop zij alles zien op peuterhoogte. Het is met een 360 graden camera gefilmd, waardoor zij de hele ruimte om zich heen kunnen zien. Welk gevaren zie je? Hoe moet een volwassene je benaderen als hij/zij in gesprek gaat met een peuter? In de gegeven opdracht moesten de leerlingen niet alleen naar de video kijken, maar hier ook gerichte kijkvragen over beantwoorden. Brede inzet De VR-brillen zijn voor de technische vakken en Zorg & Welzijn, maar Reggesteyn wil deze zoveel mogelijk wil benutten. Daarom zijn in de afgelopen periode de VR-brillen ook ingezet tijdens een muziekles samen met de app ‘Drum legend’. Drum legend is een muziekritmespel met meerdere drumgameplay-opties. In de ‘Drum Maestro-modus’ kun je een banddrummer simuleren, verschillende drumvaardigheden leren en je favoriete muziek spelen. In de ‘Rhythm Rush-modus’ daag je jezelf uit met moeilijkere nummers en streef je naar hogere scores. Het is niet alleen voor de collega’s vreemd om ineens zo’n VR-bril in te zetten tijdens de les, maar ook voor de leerlingen. Toen de leerlingen de bril voor de eerste keer opzetten, waren ze verwonderd. Zo’n andere wereld, waarbij ze de echte wereld even vergaten. Meer lessen met VR gepland Na de kerstvakantie stond de volgende VR-les gepland: boksen tijdens de gymles. De app Fit-XR zal hiervoor gebruikt worden. De afgelopen periode zijn mooie samenwerkingen ontstaan, waarbij nieuwe technologieën zijn toegepast tijdens de lessen. Hopelijk komen er nog veel meer mooie samenwerkingen voor de toekomst die geborgd worden en jaarlijks terugkeren. MENU

  • Verdieping Keuzevak Drones bereidt vmbo bovenbouw verder voor op beroepenveld

    Verdieping Keuzevak Drones bereidt vmbo bovenbouw verder voor op beroepenveld Het Noordik in Vroomshoop startte vanaf de eerste schoolweek in januari, doorlopend tot en met 10 april, met het verdiepte Keuzevak ‘Dronetechniek 1, vliegen met een drone in een beroepssituatie’. Zes weken lang op de woensdagmiddag school-overstijgend verzorgd door gastdocent Peter Weideman van het Almelose Omnis College. Peter: “We staken in op puur het plezier mét en algemene kennis óver drones.” Peter heeft dit keuzevak naar ‘the next level’ getild, op weg naar een écht certificaat voor de leerlingen. Om dit doel te bereiken is onder andere een heuse digital classroom aan het keuzevak toegevoegd. Peter: “In feite creëren we hiermee een doorlopende leerlijn voor drones.” Van vrijblijvend naar verdiepend Eerder lag met dit keuzevak de focus op het kennismaken met drones. Peter: “Voorop stond om leerlingen de interessante gadget-waarde van drones te laten ervaren. Maar de ontwikkelingen lieten zich niet tegenhouden. We geven inmiddels bijvoorbeeld masterclasses op het gebied van dronetechniek. Langzaamaan ontstond de visie om dit steeds serieuzer en professioneler in te bedden. Vooral gevoed door de insteek dat ook het bedrijfsleven steeds meer met drones gaat werken en vmbo-leerlingen drones dus later in hun werk gaan tegenkomen.” De diepte in op basis van bijpassende kerndoelen Met het keuzevak voldeden Peter en zijn drone-collega’s aan alle kerndoelen, maar behaalden de leerlingen nog niet hun certificaat. Daar is inmiddels hard aan gewerkt. Peter: “We gaan nu in de bovenbouw de diepte in op basis van bijpassende kerndoelen. We kiezen dus voor een verdieping en meer formalisering met als concreet doel het door de derde- en vierdejaars leerlingen behalen van het basiscertificaat A1/A3, gebaseerd op meer onderliggende theorie. Wij werken hiermee in de bovenbouw langzaamaan toe naar beroepsmatig dronevliegen. Daarmee zijn deze leerlingen nóg beter voorbereid op de talloze nieuwe beroepssituaties met drones.” Peter geeft een sprekend voorbeeld: “Denk aan dakdekkers die met een drone een dak inspecteren en zo niet zelf risicovol het dak op moeten.” Bijzonder is dan ook dat de leerlingen bij dit vernieuwde keuzevak in de buitenlucht met een lichte variant drones mogen vliegen. Peter: “Die vlieg je zonder brevet en ook met die lichte buitenvariant kunnen we onze vmbo-leerlingen al goed warm laten lopen, uiteraard onder toezicht.” Volgend jaar mogelijk uitbreiding naar samenwerking beroepenveld Peter is voornemens volgend jaar partijen uit het beroepenveld te polsen om hun praktijkinbreng mee te nemen naar het keuzevak: “Denk bijvoorbeeld aan de brandweer. Maar daarvoor willen we ook ons lesarsenaal graag uitbreiden, zoals drones met warmtebeeldcamera’s.” Over het algemeen nemen vooral leerlingen PIE deel aan het keuzevak. Peter: “Maar ook leerlingen uit andere profielen zijn meer dan welkom, al was het maar om hun horizon te verbreden.” Nieuw is ook dat vanaf januari 2024 leerlingen van het Canisius uit Tubbergen dit keuzevak volgen op de woensdagmiddag. Peter: “We tellen op dit moment vier leerlingen van Het Noordik uit Vroomshoop en vier leerlingen van het Canisius. We merken nu al dat de inhoudelijke uitbreiding van dit keuzevak hen enorm motiveert.” Samenwerking met UAV+ Om dit‘next level’ voor dit keuzevak in de bovenbouw een goed fundament te geven, ging Peter in zee met UAV+. Peter: “Op internet vind je meerdere aanbieders van drone-certificaten. Maar we wilden het lesgeven, de theorie én het examineren meer gewicht geven. We zijn uitgekomen bij François Coppens, Drone coördinator RPA-L FI van UAV+. Alles in die aanpak is erop gericht onze leerlingen écht de diepte in te laten gaan.” Impact drones nog onderschat François benadrukt dat veel vmbo-scholen nu nog onderschatten wat de impact van drones gaat worden op het (technisch) beroepenveld: “In alle facetten van onze maatschappij gaat dit doordringen. Ik voorspel dat het leveren van pakketten via drones naar verzamelhubs in steden de normaalste zaak van de wereld gaat worden. Daarmee worden vooral vmbo-leerlingen super belangrijk, want al die systemen moeten onderhouden worden.” Nieuw: digital classroom François Coppens is de originele schrijver van het keuzevak Dronetechniek: “Drie jaar geleden heb ik dit voor het vmbo in het leven geroepen.” François geeft de theorie, opleidingen en andere ondersteuning voor de leerlingen van Peter Weideman via UAV+: “Daarvoor zet ik een digitale classroom op inclusief eveneens digitale theorie. In feite een elektronische leeromgeving en daarin staat inmiddels overzichtelijk, gecentraliseerd én geactualiseerd al ons lesmateriaal voor drones dat wij in de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. Goed om te melden is dat we heel veel lesmateriaal hebben voorzien van extra toepassingsvoorbeelden. Daardoor maken de vmbo-leerlingen veel gemakkelijker de koppeling tussen theorie en toepassing.” De docent kan leerlingen toevoegen aan deze digitale lesomgeving. De leerling logt vervolgens in en begint in zijn of haar eigen tempo met het lesmateriaal. Op de achtergrond kan de docent de leerling volgen en ondersteunen waar nodig.” Voor Peter en zijn leerlingen ligt hierbij de focus op verdieping én het gestaag toewerken naar het behalen van het brevet. De examinering van de leerlingen van dit keuzevak verloopt via een andere organisatie: Drones4: “Dit is dus netjes gescheiden, zoals dit ook hoort”, benadrukt François. Planning Peter: “Het keuzevak loopt nu tot 10 april. Eind maart. Begin april hoop ik de eerste leerlingen het certificaat voor A1/A3 dronevliegen te kunnen overhandigen en we zien nu al heel veel enthousiasme bij de leerlingen!” MENU

  • Projectdag Toptraject in lijn met doelen van STO Twente

    Projectdag Toptraject in lijn met doelen van STO Twente Toptraject leerlingen van klas 3 gtl van het Zone.college en Alma College beleefden in november een inspirerende dag. Zij bezochten Almelose bedrijven waarbij het accent vooral op technologie ligt. De leerlingen mochten kiezen uit vijf bedrijven in de buurt. Na de bezoeken namen zij deel aan een Projectdag op hun school om zelf ook vaardiger te worden met de in de bedrijven ontdekte technologie. Marieke Eissens, Docent Beeldende vorming, Coördinator Toptraject en STO, organiseerde samen met collega’s van het Zone.college deze Projectdag. Link tussen Toptraject en STO Twente Marieke houdt van plannen en organiseren: “Ik heb drie jaar les gegeven op het Saxion en die ervaring was voor Alma College aanleiding mij te vragen om het Toptraject op mij te nemen. Goed getimed, want ook het vmbo neemt deel aan het Toptraject en daar ligt de directe link met Sterk Techniekonderwijs.” Het Toptraject is een doorgaand leertraject (vmbo-mbo-hbo) voor ambitieuze en praktisch ingestelde vmbo'ers die via het mbo een hbo-diploma willen halen. Marieke: “De toegankelijkheid naar het (hoger) onderwijs krijgt hierin veel aandacht. Toptraject zorgt voor een goede aansluiting van vmbo naar mbo.” Toptraject: ook voor kaderleerlingen Marieke: “Het Toptraject wil vmbo-leerlingen de vereiste bagage meegeven om uiteindelijk op het hbo te kunnen studeren. Dit hebben we eerder vooral ontwikkeld voor de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. Er loopt nu een pilot voor de kaderberoepsgerichte leerweg vanuit het Toptraject, want kansengelijkheid in het onderwijs is een belangrijk aandachtspunt. We geven de vmbo-leerlingen bepaalde vaardigheden en specifieke vakinhoudelijke kennis mee voor het mbo en hbo. Denk aan verdieping in taal, rekenen en wiskunde en vier vaardigheden zoals plannen, presenteren, abstract denken en zelfstandig werken.” Nu ook verdieping met technologie Marieke noemt specifiek de aandacht in dit traject voor technologie die aan de vaardigheden die zij zojuist noemde is toegevoegd: “Deze verdiepingen, inclusief nu ook technologie, zien we als de bouwstenen die in het eerste jaar vmbo, mbo en hbo aangeraakt worden. Er is speciaal een STO-werkgroep opgericht binnen Toptraject om een doorlopende technologische leerlijn te ontwikkelen.” Waarom technologie? Marieke: “Inhoudelijk voegen we technologie toe omdat we in alle beroepsgroepen steeds meer met technologie in aanraking komen, dat geldt nu ook al voor mbo- en hbo-studenten. Die ontwikkeling willen we in het Toptraject laten weerspiegelen.” Aftrap op één van beide scholen Elke Projectdag start met een aftrap. Marieke: “De ene keer vindt die middag plaats op het Zone.college en de andere keer op het Alma College. De samenwerking is heel goed en collegiaal. Het voordeel van de wisselende locaties voor de aftrap, is dat zowel de leerlingen als docenten bij elkaar over de vloer komen en zo beide scholen beter leren kennen.” Marieke: “Tijdens de meest recente projectdag kregen leerlingen uitleg over vijf verschillende projectthema’s: Kunst en Stopmotion, Media & Technologie, Taste Technology, Labtechnologie & Apotheek en Microscopie & de lens.” Via een digitaal systeem mochten de leerlingen hun favoriete themakeuzes maken en kwamen over het algemeen bij hun eerste of tweede keuze uit. Op excursie bij de bedrijven Na deze aftrapmiddag met uitleg gingen de leerlingen vervolgens op excursie bij de bedrijven met de bijbehorende thema’s, in groepjes van gemiddeld negen leerlingen. Bijvoorbeeld de leerlingen die kozen voor Kunst en Stopmotion bezochten het kunst- en techniekmuseum Oyfo in Hengelo. Mediatechnologie vond plaats bij een Almelose drukkerij, Taste & Technologie bestond uit een workshop op het Zone.college en een bezoek House off Skills in Almelo. De leerlingen voor labtechnologie bezochten een apotheek in Almelo en een opticien voor het thema Microscopie & de lens. “Vooral bedoeld om deze organisaties te verkennen én de beroepen daarbinnen die aan de genoemde thema’s gekoppeld zijn”, aldus Marieke. Verdieping op school Na de bezoeken namen de leerlingen op een andere dag deel aan een Projectdag op hun eigen school om zelf ook vaardiger te worden met de technologie die ze in de bedrijven ontdekt hadden.. Marieke: “Op die dag gaan zij op school zelf met de technologie aan de slag.” Een voorbeeld is de workshop op school die Marieke zelf gaf voor het thema Stopmotion: “Ik liet de leerlingen werken met de zogeheten ‘verderkijkdozen’. Dit zijn vernieuwende kijkdozen waarmee je samen met digitale middelen en creatieve materialen je eigen Mixed media kunstwerk maakt zoals met video en film. Eerst liet ik hen vaardig worden met de technologie zelf en daarna maakten ze zelf een Stopmotion filmpje.” En bijvoorbeeld de leerlingen die op bezoek waren geweest bij de drukkerij, maakten vervolgens op school zelf een magazine, met onder andere hoe je in een fotostudio werkt en een cover maakt. Drietrapsraket Marieke en de leerlingen kijken terug op een geslaagde Projectdag. Marieke: “De drietrapsraket met een aftrapmiddag, de bedrijfsbezoeken zelf én de Projectdag op school vormt een mooi totaalconcept.” MENU

  • Leerlingen Zorg & Welzijn ontdekken zorgtechnologie in Living Lab TZA

    Leerlingen Zorg & Welzijn ontdekken zorgtechnologie in Living Lab TZA Eerder schreef deze nieuwsbrief over het officiële lidmaatschap van STO Twente van de Technologie & Zorg Academie (TZA) Twente. Die samenwerking krijgt inmiddels op meerdere manieren handen en voeten. Eén daarvan was het bezoek van een aantal vierdejaars leerlingen van Zorg en Welzijn van het Alma College aan TZA Twente. In één middag werden zij compleet bijgepraat over allerlei zorgtechnologie die het leven van cliënten én het werk van zorgprofessionals vergemakkelijken. En wat gaaf was: vol overgave stortten zij zich op het zelf uitproberen van alle zorgtechnologie. Of, zoals één leerling zei: “Had mijn oma deze hulpmiddelen maar!” Zelf aan de slag in Living Lab De Technologie & Zorg Academie (TZA) Twente is een coöperatieve vereniging van (zorg) ondernemers, overheid en onderwijs. Mariëlle Medema is Coördinator Living Lab van de TZA: “Wij bieden (zorg)professionals, producenten en studenten een platform rond innovaties in de zorg, gericht op behoud van zelfstandigheid en zelfredzaamheid in de thuissituatie. Denk aan e-health, domotica en zorg op afstand.” In het Living Lab van TZA in Almelo kunnen ook vmbo-leerlingen en hun docenten oefenen, testen en leren werken met zorgtechnologie. Spannend…de Escape Challenge! De zes leerlingen van Zorg en Welzijn kwamen op donderdagmiddag 25 januari samen met Arzu Celik (docent Zorg en Welzijn op het Alma College) naar TZA Twente. Daar werden zij allerhartelijkst ontvangen door Mariëlle Medema. Het Living Lab bestaat onder andere uit een nagebootste woonkamer en slaapkamer van een fictieve cliënt met daarin concreet alle zorgtechnologie die TZA adviseert en presenteert. De leerlingen waren enthousiast, stelden veel vragen en losten in een hoog tempo een uitdagend onderdeel van de Escape Challenge van TZA op. Door aanwijzingen slim op te volgen ‘bevrijdden’ zij een mobiele telefoon uit een gesloten box en bedienden daarmee vervolgens de automatische gordijnen. Door dit spelelement leerden zij hoe zorgtechnologie werkt. In de Escape Challenge lukt dat alleen door heel goed samen te werken. Een belangrijke competentie waarover de leerlingen ruimschoots beschikken! Tijdens de rondleiding langs andere inspirerende zorgtechnologie probeerden de leerlingen van het Alma College van alles zelf uit. Zoals een kussen dat door slimme technologie mensen met slaapproblemen in slaap laat vallen of VR-brillen. Praktijkgerichte opdracht: schrijf een artikel De leerlingen brachten dit bezoek in het kader van hun praktijkgerichte programma. De insteek hierbij is dat de leerlingen Zorg en Welzijn samen een magazine namens het Alma College maken met allerlei belevenissen vanuit hun profiel op en buiten school. Zo lag er de opdracht om ook van dit bezoek aan TZA een nieuwsartikel te schrijven. Deze taak werd door de leerlingen in overleg toebedeeld aan één van hun klasgenoten. Het magazine verschijnt na de voorjaarsvakantie. Werk voor zorgverleners wordt anders Mariëlle gaf de leerlingen een belangrijk signaal, voor als zij inderdaad in de zorg verdergaan: “Zorgtechnologie maakt het werk van zorgverleners anders. Doordat er minder zorgprofessionals zijn, verlicht zorgtechnologie hun werk omdat cliënten met deze technologie zelfstandiger blijven. Denk aan een automatische dispenser genaamd Medido die precies op tijd de juiste medicijnen verstrekt. Daar hoeft dan geen zorgverlener meer voor langs te komen. Zorgtechnologie gaat dus een andere invulling geven aan het werk van zorgverleners. Zoals meer tijd hebben om met cliënten te praten.” En voor wie nog een drempel voelt, had Mariëlle een goed advies voor de leerlingen: “Je moet anders leren denken over de toepassing van zorgtechnologie, dat begint bij jezelf!” MENU

Zoek

bottom of page